De nationale uitrol van het digitale televisienetwerk van KPN is vertraagd. Dat zei bestuursvoorzitter Ad Scheepbouwer van KPN gisteren tijdens een toelichting op de halfjaarcijfers van het bedrijf. In 2007 wil KPN landelijk bereik realiseren. Het aantal abonnees steeg afgelopen kwartaal van 207.000 naar 230.000.
De vertraging in de overname van Nozema zou een oorzaak zijn voor de langzamere uitrol van het digitale televisienetwerk.
Uit het halfjaarverslag wordt niet duidelijk hoeveel abonnees KPN’s IPTV dienst Mine, die in mei werd gelanceerd, heeft. Wel meldt KPN dat de dienst vanaf oktober landelijk wordt aangeboden, en dat tegen eind oktober ongeveer 60 procent van de Nederlandse huishoudens bereikt zal worden met de dienst.
Met KPN Mine hebben televisiekijkers toegang tot meer dan 60 televisiezenders en 70 radiozenders. Daarnaast hebben klanten on-demand toegang tot 500 films door overeenkomsten met onder meer Warner Bros en Blockbuster Entertainment.
VoiP
Het aantal VoIP-abonnementen van KPN is in het tweede kwartaal meer dan verdubbeld en kwam uit op 156.000; in de eerste drie maanden van dit jaar waren dit er 73.000. Het gaat merendeels om abonnees van Internetplusbellen. Een klein deel van de VOIP-abonnementen komt voor rekening van de goedkope VOIP-dienst ‘Slim’, die in mei werd geïntroduceerd. Het merendeel van de nieuwe VOIP-klanten zijn nieuwe klanten voor KPN, dus mensen die nog geen ADSL-aansluiting van KPN hadden.
Volgens Scheepbouwer daalt het aantal klanten, ondanks de groei van VOIP, door de flinke teruggang van gewone vaste lijnen. Per saldo was er een verlies van 165.000 klanten.
Flinke winststijging
In totaliteit is de winst van KPN flink gestegen, terwijl de omzet ongeveer gelijk is gebleven blijkt uit de halfjaarcijfers. De totale nettowinst van KPN over het tweede kwartaal was 461 miljoen euro, vergeleken met 239 euro over het zelfde kwartaal een jaar eerder. Een groei van 93 procent. De omzet was zo’n 2,8 miljard euro; een groei van 1 procent vergeleken met het tweede kwartaal van 2005.
Bron:Emerce
|